Reflectieoefening: jouw projecties als interventionist
Vier mensen die een emotionele reactie bij jou opriepen vanuit je rol als interventionist. denk aan mensen die je irriteerden, fascineerden, intimideerden, … doorloop voor alle vier de volgende stappen op weg naar introjectie:
- Neem iemand in gedachten die een emotionele reactie bij jou als interventionist opriep de afgelopen tijd. Bijvoorbeeld een reactie van verontwaardiging, irritatie, boosheid, fascinatie, intimidatie, willen redden of zorgen voor, enzovoorts;
- Onderzoek wat precies de bron van jouw emotionele lading is; je maakt de trigger heel precies als ingang tot je zelfonderzoek. Wat is nu hetgeen je het meest veroordeelt omdat je het het minst kunt verdragen;
- Onderzoek wat in jouzelf het fundament onder de projectie is. Is het gedrag dat je jezelf niet toestaat maar waar je wel naar verlangt? Is het gedrag dat je zelf ook vertoont maar dat je ook lastig vindt? Is het gedrag dat door belangrijke anderen in jouw vroege jeugd is afgekeurd? Is het gedrag dat belangrijke anderen in jouw vroege jeugd ook ten toon spreidden en dat een groot effect op jou had?;
- De pijnlijke stap: verken wat jouw versie van dit gedrag is. Op welke ‘onbewaakte’ momenten laat jij vergelijkbare varianten -dus niet precies hetzelfde- van dit gedrag zien?
Denk opnieuw aan het gedrag dat je triggert bij de ander, voel nu vanbinnen. Voel je meer ruimte en mildheid naar de ander? Dan is de introjectie goed gelukt. Voel je dezelfde irritatie of lading? Dan heb je de kern voor jezelf nog niet te pakken.
Herhaal deze oefening elke keer dat je je bewust wordt van een emotionele reactie op iets of iemand in jouw functionele rol als interventionist.
Reflectieoefening: overdracht en tegenoverdracht
Neem een van je opdrachten voor ogen; met wie voel je je minder vrij in de relatie dan je van jezelf kent?
- Wie is de machtigere partij in deze relatie?
- Onderzoek of je in de overdracht zit of de tegenoverdracht.
- Wat zijn hier je gedachten….
- Wat is je werkelijke verlangen van de ander….
- Wat voel je in je lichaam als je aan deze persoon denkt, of bij hem/haar/hen aanwezig bent…
- Wat zijn je impulsen…
- Wat zie je jezelf feitelijk doen (hoe verleid jij die ander om je te geven waar je naar verlangt)…
Vraag jezelf af: In relatie met wie heb je deze oude overlevingsstrategie ontwikkeld?
Neem de tijd om vanuit een gecentreerde positie deze reflectie te voelen. Maak daarbij eventueel een visualisatie van de persoon met wie je dit ontwikkeld hebt.
Haal nu een paar keer diep en rustig adem en centreer bewust. Neem het besluit om naar je innerlijke vrije plek te bewegen. Hoe voelt dat? Wat merk je?