1. Wat triggert jouw frustratie?
Kies een moment waarop je recent geïrriteerd, moedeloos of verontwaardigd was in samenwerking.
Wat gebeurde er feitelijk?Wat wilde jij dat er gebeurde – en wat gebeurde er níet?
2. Welke reflex herken jij?
Denk aan je reactie in dat moment.
- Richtte je de frustratie naar buiten (oordelen)?
- Richtte je ‘m naar binnen (zelfkritiek)?
- Of vertrok je mentaal (afhaken, afdwalen)?
👉 Wat levert deze reflex je op – en wat kost het het systeem?
3. Hoe voelt machteloosheid bij jou?
Onder elke frustratie ligt een vorm van machteloosheid.
- Wat gebeurt er met je lijf, je gedachten, je gedrag als je machteloosheid voelt?
- Hoe snel wil je daarvan weg?
👉 Wat zou er gebeuren als je die machteloosheid toelaat zonder te reageren?
4. Maak frustratie productief
Kijk terug op een situatie waarin jij (of iemand anders) gefrustreerd was.
- Wat was de ‘boodschap’ die de frustratie probeerde te brengen?
- Wat had er gedeeld of uitgesproken kunnen worden in plaats van geoordeeld of gezwegen?
👉 Wat vraagt deze situatie van jou om de frustratie in te zetten als signaal in plaats van als sabotage?
