1. Wat is jouw favoriete plek in de hiërarchie?
Denk aan een teamoverleg of projectgroep waarin jij een duidelijke rol innam.
- Neigde je naar leiden of volgen?
- Wat deed je met je stem, je houding, je taal?
- Wat gaf dat je?
👉 In welke rol voel jij je het veiligst – en waarom?
2. Wat activeert jouw boven- of onderrol?
Kies een recente situatie waarin je merkte dat je dominant of juist terughoudend werd.
- Wat triggerde dat gedrag?
- Welke gedachten of aannames gingen eraan vooraf?
👉 Welke oude overtuiging of ervaring ligt hier mogelijk onder?
3. Welke rolpatronen zie je in jouw team of context?
Observeer een overleg of samenwerking.
- Wie pakt vanzelf het voortouw?
- Wie trekt zich terug?
- Welke rollen roepen elkaar op?
👉 Wat zou er veranderen als jij jouw plek opnieuw kiest – zonder je te verheffen of te verkleinen?
