1. Hoe reageer jij als mensen je autoriteit bevragen?
- Word je uitleggerig? Ga je harder werken? Trek je je terug?
- Wat zegt dat over jouw ‘oude rol’ in relatie tot macht?
👉 Welke neiging wil je vaker doorzien – en anders hanteren?
2. Wat projecteren mensen op jou in jouw rol als leider of begeleider?
- Ben je vaak de ‘redder’, ‘de strenge’, ‘de moeder/vader’, ‘de betweter’?
- Hoe ga je om met bewondering of verzet?
👉 Wat is jouw valkuil in tegenoverdracht – en wat heb je nodig om vrijer te blijven?
3. Wat zie je gebeuren in het systeem als jij kaders biedt of ruimte geeft?
- Komt er opluchting, afhankelijkheid, rebellie, verwarring?
- Wie volgt je zonder vragen? Wie ondermijnt? Wie verleidt?
👉 Wat zegt dit over de ontwikkelfase van het systeem – en wat vraagt het van jouw leiderschap?
4. Welke eigen overtuiging over macht of gezag spiegelt het systeem jou?
- Wat geloof jij over hoe een leider ‘hoort’ te zijn?
- Wanneer voel jij je comfortabel – en wanneer juist niet?
👉 Wat mag jij herzien om je rol voluit en ontspannen te dragen?
